DE SCHILDERSWERKPLAATS

De schilder is een alleskunner. Bij hem kan je niet alleen terecht om je rijtuig in de lak te zetten, maar ook voor spiegelreparaties, een opknapbeurt voor kaasvaten of om glas te zetten. Schoolborden maakt hij ook weer zwart: dat heet ardoiseren.

Verf maken

Tot de Tweede Wereldoorlog maken veel schilders hun verf zelf. Dat is een tijdrovende klus!
Je hebt pigment (kleurstof) nodig, lijnolie, siccatief en een vulmiddel als krijt. In de verfmolen mengt de schilder alles tot een mooie kleur verf.
Schilders kopen pigment in stukken. Voordat ze het pigment kunnen gebruiken, moeten ze het tot poeder wrijven met een loper op de wrijfplaat.

Geheim recept

Schilders weten maar al te goed hoe je een mat, helderwit plafond krijgt. Bij de zinkwitverf doen ze een beetje olie en siccatief, een plasje in de pot en een druppeltje terpentine. Roeren tot alles goed is opgelost en verven maar!

Loodwit

Voor een wit pigment wordt meestal loodwit gebruikt. Maar hoe maak je verf van lood?
In de fabriek worden rollen loodslab in stenen potten gezet, met op de bodem een laagje azijnzuur. De ruimte tussen de verschillende potten werd gevuld met paardenmest.

Gevaarlijke stoffen

Als het lood en azijn-mengsel gaat broeien, komt het chemisch proces op gang. Het lood verandert dan in een korrelige, poederachtige witte korst.
Na acht weken wordt de korst gezeefd en gemalen. Dit is gevaarlijk werk! De giftige walmen en stoffige omgeving in de fabriek zijn niet goed voor de gezondheid.

Schilderen maar!

Als de verf eenmaal klaar is, gaat de schilder aan de slag bij een klant. Voor hij kan beginnen met verven, moet hij vaak eerst schuren, gronden, stoppen, plamuren en schuurverven.
Om te schuurverven wordt er eerst een laag grondverf aangebracht, waar met een puimsteen in wordt gewreven. Zo hecht de grondverf mooi aan de plamuurlaag.
Als alle voorbereidingen getroffen zijn, kan er afgeschilderd worden en ziet het er weer tiptop uit!